
‘De slag van Badr’ staat er in zijn scherm en hij staart er lang naar. Vincent studeert om geschiedenisleraar te worden maar het gaat niet zo lekker. Tijdens zijn stage op het Willem de Zwijgercollege twijfelde hij ineens of hij wel de juiste keuze had gemaakt. Hij herinnert zich nog elke dag dat twee vijfdeklassers hem op een onbewaakt moment bij zijn kraag pakten en tegen het hek duwden. Het is alweer twee schooljaren geleden, en tijdens zijn stages op andere scholen ging het prima. Maar het zit hem nog steeds dwars. Had hij er melding van moeten doen, denkt hij. Is hij een lafaard dat hij het tegen zichzelf goedpraat met dat die het vast niet zo bedoelden, zijn stage toch al bijna voorbij was op dat moment, en hij daarna toch nooit meer naar die school zou hoeven? Er is weinig vraag naar geschiedenisdocenten, en Vincent is nog nooit teruggebeld na een sollicitatie. Zijn leeftijdgenoten hebben allemaal allang een stabiele carrière. Hij leeft nog steeds van studiefinanciering en noodles.
In de winkel rekent hij flessen dranken af bij een meisje met een hoofddoek. Ze wisselen weinig woorden. Hij koopt een krant om het schuldgevoel van de twee pakken sigaretten te verzachten, maar thuis aangekomen blijkt het nieuws alleen nog maar slechter te werken op zijn gemoedstoestand. In een actualiteitenprogramma worden discussies gevoerd die hij nog kent van eind jaren 90, de toon is feller maar de inhoud hetzelfde. Het verbaast Vincent hoe weinig het hem allemaal eigenlijk kan schelen wat er in de wereld om hem heen gebeurt, hoe onverschillig hij eigenlijk is. Maar dat kan ook door de drank komen.
De jaarlijkse debatwedstrijd op het Willem de zwijgercollege in West stond op een zomerse vrijdag op het punt van beginnen en meester Vincent van geschiedenis had er een naar gevoel over dat hij fysiek kon voelen; elke kleine hap van zijn kurkdroge broodje gezond legde een ondraaglijk trage tocht af naar zijn maag, waar het eten neer sukkelde in een vulkanisch borrelende poel van emoties en kramp en koffie. Toen juf Khadija van Nederlands hem complimenteerde met hoe hij er die dag uitzag, schudde hij beschaamd nee. Om zijn nerveuze gemoed te maskeren, antwoordde hij schertsend: “Ik zie er helemaal niet goed uit, maar jouw haar zit wel heel leuk vandaag’’, doelend op haar hijab. Waarna juf Khadija op haar kenmerkende snerpende toon de gehele docentenkamer aan gruzelementen lachte om te laten zien hoe grappig zij de grap vond.
Vincent besloot een rondje door de school te lopen om niet meer te hoeven deelnemen aan small talk met zijn collega’s. Bij de koffieautomaat stond hij achter meester Mo, een beer van een vent, hoofd van de sectie Nederlands en leerlingbegeleider van het vierde jaar. “Ben je er klaar voor, Vincent”, vroeg Mohammed met zijn immers vriendelijke glimlach en zijn fonkelende, donkere ogen. “Ik wel”, zei Vincent, hij draaide zich om, roerde wat in zijn koffie en voegde daaraan toe: “In tegenstelling tot sommige mensen in deze rij”, waarna hij glimlachend knikte naar Khadija die achter meester Mo in de rij was komen staan.
“Hou alsjeblieft je mond, hoor, Vincent. Dat ik vorig jaar de verkeerde speech voorlas is een menselijke fout, dat kan gebeuren. Dat jullie me het helemaal lieten aflezen, dat is pas erg.” De twee meesters schoten in de lach. “Zorg jij nou maar dat jouw verhaaltje straks goed gaat, Vincent. Voordat je je bezighoudt met mij.” Mo pakte zijn koffie en verdween onmiddellijk op een zo onopvallend mogelijke manier uit het gesprek.
Precies een jaar geleden heeft zich een drama voltrokken op het Willem de Zwijgercollege. En het vindt allemaal plaats in de geschiedenisles van meester Vincent. In het hoofdstuk dat wordt behandeld gaat het over de Verlichting. En van de 17 kinderen in de klas zijn de drie leerlingen die vanwege hun gedrag elk op de voorste rij van een van de drie rijen tafels van de klas zitten, het meest gepassioneerd. Walid, Hamza en Omar. Vooral Walid en Omar zijn onhandelbaar tijdens deze les. Hamza zit de boel alleen maar extra op te stoken met voornamelijk goed- of afkeurende geluiden. De week ervoor hebben Omar en Walid gezien dat de Verlichting zou worden behandeld en ze hebben allerlei informatie gelezen over het Islamitische rijk en welke wetenschappelijke ontdekkingen er in die tijd zijn gedaan. Puur om de leraar te rellen. Hoe sneller zij een leraar van school laten vertrekken met een burnout hoe beter. Ze weigeren Vincent door te laten gaan met zijn les totdat hij onderkent dat de Verlichting niet heeft kunnen bestaan zonder moslims. De rest van de klas heeft geen idee waar het over gaat maar staan wel aan de kant van Walid en Omar.
Vincent is op dit moment alleen maar bezig met de rust te bewaken, terwijl Hamza de jongens elke keer dat ze stil zijn weer weet op te ruien met een opzwepende opmerking. “En nu is het godverdomme klaar met het geklier”, roept meester Vincent boos en slaat hard met zijn hand tegen een tafel. Even is de klas stil. “Zeg: staghfirullah”, zegt Hamza, die gebruik maakt van de stilte om de aandacht op te eisen. De klas reageert met een voorzichtig lachje. “Wat zei jij tegen mij?” Vroeg Vincent op dreigende toon terwijl hij zich wendt naar Hamza. “Meester, u beledigde God, dan moet u staghfirullah zeggen.”
“Je pakt je spullen en je gaat maar naar het uitstuurlokaal, Hamza.”
“Dan ga ik toch tranquille naar uitstuurlokaal, hoef ik tenminste niet in uw dooie les te blijven”, zegt Hamza kalm en hij loopt met zijn hoofd hoog het lokaal uit. Het is eindelijk weer stil in de klas.
“Dan ga ik nu weer verder met mijn les”, zegt Vincent en hij draait zich naar zijn Smartboard.
“Ze deden zelfs al oogoperaties in die tijd lees ik hier”, hoort Vincent Omar achter zich zeggen. En als hij zich omdraait kijkt Omar naar zijn telefoonscherm. Vanaf het moment dat hij het toestel uit diens handen pakt, verliest hij de controle over de klas.
“Meester, geef me mijn telefoon terug”, zegt Omar die is opgestaan van zijn stoel.
“Omar, je weet de regels, ik mag je telefoon innemen als je die zonder toestemming gebruikt, dus je gaat nu zitten..”
“Geef me mijn telefoon”
“Zitten, zei ik!”
“Meneer u maakt mijn hoofd parra, ik wil mijn telefoon”
“Weet je wat? Dan ga je lekker ook maar naar het uitstuurlokaal, met je parra hoofd.”
Er ontstaat rumoer in de klas en sommige kinderen filmen het voorval, maar Vincent is alleen bezig met Omar en de beangstigend vastberaden manier waarop hij de meester strak in de ogen kijkt.
“Meester als u me nu mijn telefoon niet geeft..” Walid staat ook op, om zijn solidariteit voor Omar te tonen.
“Ben je mij nu aan het bedreigen, Omar? Ik wil dat jij nu even heel goed..”
Omar trekt een kleine zilverkleurige pistool uit zijn broekzak en schiet er twee keer mee in de lucht. Bij het tweede schot klinkt een ijzingwekkende kreet vanaf de verdieping erboven. Een halve seconde daarna stormt de klas gillend naar buiten, op een enkeling na, zoals bijvoorbeeld Walid, die te geschockeerd zijn om te bewegen. Ook Vincent staat aks aan de grond genageld.
“Dank je wel”, zegt Omar nadat hij zijn telefoon uit de hand van meester Vincent heeft gepakt. Nog voor hij het gebouw is Omar overmeesterd door een concierge om over te dragen aan de politie.
Op de verdieping erboven worden hulpdiensten gebeld voor burgklasser Amina, wiens bekken werden geperforeerd door de tweede kogel.
Voor het eerst in een jaar liep hij weer door de school en dat beviel Vincent verassend genoeg wel, hij werd blij van de kinderen die in verschillende lokalen hun betogen en de stellingen enthousiast doornamen en er nu al soms op vurige toon over discussieerden. In de aula bleef hij even staan. Een groepje meisjes maakten ruzie over op welke manier de stoelen moesten staan en over waar het water en de bekers moesten worden neergezet. Na vijf jaar op deze school was hij nog steeds niet gewend aan de ruwe manier waarop vmbo-meisjes tegen elkaar spreken. “Deze moet hier, neef”, “Nee, heb je polio in je oog of zo?”
”Je hebt gelukt dat meester daar loopt anders had ik je tanden uit je bek geslagen.”
Vincent liep naar de ingang van het schoolgebouw op weg om een sigaret te roken in het fietsenhok van de leraren. Vanuit de grote glazen deur zag hij op het plein een groep jongens staan waarvan zijn knieën begonnen te beven. Om zijn baan goed te kunnen blijven doen, had hij zich voorgenomen om confrontaties met deze jongens niet meer uit de weg te gaan, maar het was nog altijd een moeilijke opgave en verreweg het engste deel van zijn dagelijks leven. Hij ademde diep in door zijn neus en uit door zijn mond. “Goedemiddag heren”, zei hij op de meest zelfverzekerde toon die hij kon uitbrengen. Niemand antwoordde.
Van tussen de spijlen van het hek van het donkere hok bekeek hij de jongens, die net zo serieus over de debatwedstrijd aan het praten waren als de rest van de aanwezige deelnemers op school. De groep stond om Walid heen, die qua lengte oven de rest uitstak en wiens postuur en gezicht deden denken aan vrouw op een schilderij van Rubens. Hij was misschien wel 10 centimeter gegroeid sinds hij vorig jaar les volgde in de derde Kaderklas bij Vincent. Als Walid naar zich naar iemand wendde, dan deinsde diegene achteruit uit angst om een mep te krijgen.
Aan de overkant van het plein zat Walids beste vriend Hamza, een kleine jongen met zijn gladde lichtbruine haren glad achterover gekamd en altijd de duurste designerkleding aan. Vooral vandaag had hij groots uitgepakt, hij droeg een half open geknoopt Versace hemd en een zonnebril met een gouden rand om de ronde glazen. Hij overlegde met zijn ploeg op een minder actieve manier, ze hoefden zich minder druk te maken, zij zijn namelijk voor de belangrijkste stelling die meester Vincent in de finale moet introduceren. De stelling was: De Koran verbieden zou verboden moeten zijn. Vincent stak zijn tweede sigaret op en trok zijn blaadjes uit zijn tas. Hij las nog een keer zijn zelf geschreven inleidende verhaal over Islam.
Het hele debat ging aan Vincent voorbij. De grapjes die juf Khadija en meester Mo ten koste van elkaar maakten tijdens het leiden van de debatten, de voordrachten van andere collega’s de soms geniale discussies van de leerlingen. Hij kreeg niks mee over alle onderwerpen: het milieu, seksisme, homoseksualiteit, onderwijs. Hij was alleen maar bezig met zijn speech over de Islam, totdat hij aan de beurt was.
“De Koran verbieden mag niet. Wat is de Koran? En waarom zou je die willen verbieden? Maar ook, waarom zou je tegen het verbieden van de Koran zijn? Deze, maar ook andere vragen over de islam hebben mij, zoals jullie wellicht allemaal kunnen begrijpen, dit afgelopen jaar heel erg bezig gehouden. En jullie allemaal ook. Daarom gaan we er met z’n allen over in dialoog. Het belangrijkste dat ik heb geleerd in het jaar na het incident, is dat je je goed moet inlezen over grote thema’s voordat je over ze spreekt. En daarom heb ik ook het hele internet uitgelezen om de laatste stelling van vanmiddag voor te bereiden en aan jullie te introduceren.”
De hele aula was in de geschiedenis van de moeilijke zwarte mavoschool nog nooit zo oorverdovend stil geweest als op dit moment, alleen een klein hoestje verstoorde soms de geluidloze intensiteit waarmee de paar honderd aanwezigen volledig in zich opnamen wat meester Vincent te zeggen had over dit onderwerp. Vanaf een spreekgestoelte op een verhoging sprak hij de twee groepen leerlingen aan die tegenover elkaar zaten. Met daartussen juf Khadija en meester Mo, beiden met een microfoon en hun blik steeds schakelend tussen hun geëmotioneerde collega en hun aandachtig luisterende groep leerlingen.
“Ik zal beginnen met de eerste vraag. Wat is de Koran nu eigenlijk? Nou, ten eerste is het het Heilige boek van het jongste monotheïstische geloof, de Islam. Monotheïstisme wil zeggen een geloof met maar 1 God. Ik wil even met jullie stilstaan bij het woord God. En dat heeft een reden. Toen ik vorig jaar onverhoeds een lesje over Verlichting had voorbereid in een Powerpoint, in mijn naar noodles en oude was stinkende studentenkamer, had ik niet kunnen bedenken dat ik dat dat zo uit de hand zou lopen. Zonder er te diep op in te gaan wil ik er het volgende over zeggen.
Ik had niet van tevoren bedacht dat er leerlingen waren, die ik al jaren kende, die dezelfde dingen op een compleet andere manier zouden kunnen zien. Hoe het tijdens die les uit de hand liep is afschuwelijk. Maar wat Omar en Walid mij hebben doen inzien is iets heel moois en kostbaars. Je moet van elkaar weten hoe jij nadenkt over iets, voordat je er met z’n allen over kunt spreken. Je moet je verplaatsen in elkaar, en niet de zienswijze van de ene persoon belangrijker maken dan die van de andere. Daarom wil ik voordat ik met jullie ga discussiëren over dit punt, eerst weten, wat betekent God voor jou?”
“Voor mij betekent God alles”, zei een jongetje met zijn pet achterstevoren op zijn hoofd. Hij zat links, aan de kant van Hamza, waar meester Mo de microfoon voor hem vastshield.
“En wat bedoel je daarmee, Memet?”, vroeg Vincent, die het gesprek leidde vanaf zijn spreekgestoelte.
“Gewoon, alles wat er bestaat.”
“Dus ook slechte dingen?”
“Ja, want zonder slechte dingen bestaan er ook geen goeie dingen.”
“Heel mooi gezegd, Memet.”, zei Vincent en er volgde een lauw applausje.
Aan de kant van Walid, waar Khadija stond, kwam Guillermo aan het woord. Een derdeklasser met een niet westerse maar Creoolse Surinaamse achtergrond en een voorliefde voor voetbal waaruit een oneindige collectie van verschillende voetbalshirtjes uit voortvloeide.
“Voor mij is God een man die de aarde heeft geschapen in 7 dagen”
“Een man?”, onderbrak Khadija hem.
“Ja”
“Wel een hele sterke man, dan.”, zei de juf lachend.
“Maar hoe kon er al een man zijn voordat er een aarde was dan sukkel”, schreeuwde Walid, waarna er gejoel klonk van de kant van zijn vrienden.
“Even niet zo onbeleefd. Wat is God voor jou dan als je zo stoer bent om mensen uit te schelden?”, vraagt meester Mo.
“Sorry. Ik geloof niet in God.”
“Maar wat is God voor jou, ook als je er niet in gelooft. Is het een man, een vrouw, iets anders”, probeert meester Vincent.
“Een transgender”
Opnieuw ontstond er rumoer.
“Oke Walid, heel origineel, en je hebt goed opgelet bij de discussie over de LGBT community. Sterk gedaan.” Zegt meester Mo en rukt Walid hardhandig maar amicaal aan zijn schouder.
“U weet zelf meneer.”
‘’Khadija, hoe zit het aan jouw kant?”, vroeg meester Mo.
Khadija loopt naar een groepje meisjes met hoofddoekjes. En schuift de microfoon onder de neus van Amina, de tweedeklasser in de rolstoel.
“Ik durf niet”, zei Amina beschaamd.
“Oh nu durf je ineens niet, in de klas schreeuw je het lokaal bij elkaar en nu ineens durf je niet?”, vroeg Khadija plagerig.
“Ik bedoel ik durf het niet een betekenis te geven, omdat God zoveel betekent”
Aan de andere kant houdt Hamza zijn hand demonstratief hoog in de lucht en maakt daarbij ongeduldige geluiden en de halve aula is benieuwd wat hij te zeggen heeft. Meester Mo geeft hem de microfoon door.
“Ik wil ten eerste even een shout doen naar alle drerrie uit west, maak een beetje geluid. Dank je wel. Zo is het wel weer genoeg. Ik vind dat God voor iedereen anders is en dat we heel lang bezig gaan zijn met deze introductie, dus kunnen we alsjeblieft opschieten en debatteren, want ik moest straks trainen en ik heb nieuwe kicksen die ik wil uitproberen en als ik laat kom mag ik niet meedoen. Snapt u? Ok, dan. Bedankt voor uw begrip.”
“Ik merk dat jullie er heel veel zin in hebben.”, zegt meester Vincent. “Zoals jullie merken heeft ieder individu die we zojuist gehoord hebben een andere definitie van God. Elk van ons heeft er een andere beleving bij. En daarom zou men zorgvuldig moeten zijn wanneer ze zulke grote thema’s bespreken.
Ik wil nog even samenvatten wat we tot nu toe hebben besproken. Wat is de Koran, waarom zou je het willen verbieden en waarom vind je dat verbieden niet mag? Heel lang geleden leefde er een man, genaamd Mohammed, Sala-Allahoe-alayhi-oua-salam.”
Vincent gaf de leerlingen een paar seconden om te reageren op zijn perfecte uitspraak van de Arabische zin en vervolgde zijn verhaal.
“Op een dag trok Mohamed, Gods zegen en vrede zij met hem, zich terug in een grot en daar kreeg hij een openbaring. Hij kreeg een boodschap van bovenaf en hij was er lichamelijk kapot van. Toen hij thuis kwam bij zijn vrouw, Khadija, dezelfde naam als juf Khadija, toen was hij overstuur en bang, van de grootsheid van de boodschap die hij had doorgekregen. Khadija stelde hem gerust en zei hem dat hij iets moest doen met deze boodschap. Kortom, de Koran zijn dus overleveringen, die Profeet Mohammed, vrede zij met hem, heeft ontvangen van God.
We weten nu wat de Koran is. Dat is het woord van God. En God is voor iedereen iets totaal anders, maar ergens wel ongeveer hetzelfde, vat ik dat goed samen? Goed. Dames en heren. De Koran verbieden mag niet. Ben je voor de stelling? Dan sta je aan de kant van Walid. Ben je tegen de stelling? Dan sta je van aan de kant van Hamza. Dan gaan we nu beginnen. We beginnen aan de kant die voor de stelling is, dus die vinden dat je de Koran wel zou moeten mogen verbieden.
“Ik vind dat met die hoofddoekjes bijvoorbeeld en zo en burka’s, ik vind dat ze daarmee vrouwen onderdrukken.”, zegt een klein meisje met een niet westerse maar Surinaamse Hindoestaanse achtergrond, met verschillende piercings verspreid over haar lichtbruine gezichtje.
Hamza stak aan andere kant onmiddellijk zijn hand op. “Ik vind dat je dat niet kan zeggen, ik ben bijvoorbeeld een Soennitische moslim en in de Sunna moet je het voorbeeld van de profeet Sala-Allahoe-alayhi-oua-salam volgen. En toen hij in die woestijn werkte waar meester Vincent het over had, ontmoette hij zijn vrouw Khadija, die ook een rijke zakenvrouw was, en die misschien wel twintig jaar ouder dan hem was. Na zijn openbaringen heeft zij hem gemotiveerd om er iets mee te doen, zoals meester net ook zei. Dus deze vrouw heeft een hele belangrijke rol gehad in de Islam, en dat is het tegenovergestelde van onderdrukking.”
Hamza kreeg applaus.
“Ik vind dat je het wel mag verbieden”, zei de jongen naast Walid, Jeroen, een grote brede jongen uit de vierde, een van Walid en Hamza’s beste vrienden.
“En waarom vind je dat?”, vroeg meester Vincent.
“Omdat we leven in een democratie.” Vulde Walid voor hem in.
“Ik blijf even aan deze kant,” zei meester Mo. “Waarom vind jij dat de Koran verbieden wel mag, Walid? Daar ben ik wel benieuwd naar.” en hij gaf hem de microfoon.
“Meester, ik vind dat deze debat teveel gaat over de islam en te weinig over wie het wil verbieden. Want ik vind boeken verbieden niet passen in een democratie. En ik vind niet de Nederlandse overheid zo een beslissing zou moeten nemen over een boek dat heilig is voor honderden miljoenen mensen. Dat gezegd hebbende, wil ik wel zeggen dat het feit dat ik dit mag zeggen, wel betekent dat je alles kunt zeggen in Nederland. Daarom ben ik het eens met de stelling.”
Walid krijgt applaus. Hamza eist weer alle aandacht op, krijgt de microfoon van Khadija, en valt daarna zijn beste vriend Walid persoonlijk aan:
“Hoe kun je als moslim zeggen dat je de Koran mag verbieden?”
“Geloof is prive en is voor iedereen anders, dus elke moslim is een andere moslim”, verdedigt Walid zich.
“Maar de Bijbel en de Tanach dan? Waarom wordt er onderscheid gemaakt? Dan wordt er toch met twee maten gemeten?”, vroeg Hamza zo emotioneel betrokken dat hij bijna een brok in zijn keel had.
“Dat is gewoon de Nederlandse traditie, en wij zijn de inwoners van een land, dus wij moeten ons aanpassen aan de maatschappij hier”, zegt Jeroen ineens heel vastberaden in de microfoon.
“Je hebt toch vrijheid van godsdienst?”, vraagt een jongen met zijn hoofd vanaf onder de oksel van Hamza en hij verdwijnt weer in het publiek.
“Die heb ik toch ook als de Koran verboden is? Dan ben ik alsnog moslim.”, zegt Walid stellig.
“Een moslim zonder Koran? Hoe dan?”, vraagt Hamza.
” Ik wil ook even iemand anders dan Hamza en Walid aan het woord laten. Waarom vind jij dat je de Koran wel zou moeten kunnen verbieden?”, meester Vincent wijst naar een met een keurig gezicht vol moedervlekken, bruin haar, een groene trui en een wel westerse, Nederlandse achtergrond.
“Omdat al die terroristen dat lezen en aanslagen plegen in Europa”, zegt ze op een vragende toon.
Hamza pakt de microfoon uit de hand van meester Mo en schreeuwt:
“Maar dezelfde regering die het wil verbieden leest pleegt ook aanslagen in landen buiten Europa, en zij lezen wel de Tenach en de Bijbel. Wat heeft dat met die boeken te maken dan?”
Dan breekt er een glas. Precies in Vincent’s blikveld valt vanuit het gebroken raam van de aula een zwart bolletje neer op de grond met een ploppend geluid dat luider echo’t dan zou moeten horen voor zo een klein ding. Het moet wel een erg zware bal zijn. Waarom reageert niemand anders in de aula? Als Vincent rondkijkt kan hij niet alle hoeken goed zien en geen gezichten van elkaar onderscheiden. Een luid sissend geluid terwijl de ruimte zich vult met rook.
Vincent is te verward om angst te voelen. Het silhouet dat zich vormt in de rook heeft het postuur van een plastic soldaatpoppetje. De naderende schaduw heeft een groot wapen vast. Er zit slechts een seconde tussen het moment dat Vincent realiseert dat het Omar is en dat er tussen de vijf en tien leerlingen zijn doorzeefd met kogels. Bloedspatten terwijl iedereen elkaar vertrapt. Luide razendsnelle knallen. Het luide knetterende geluid gaat over in dat van zijn vibrerende iPhone op de nachtkast.
Vincent opent een oog. De geur van oud bier met as erin is het eerste wat hij ruikt. Hij ziet de berg afwas. De vuile kleding. De klok. Hij weet al wat er op het scherm van zijn telefoon staat. ‘Inkomende oproep van Randstad Onderwijs ’. Hij gaat niet opnemen. Hij is van gedachten veranderd. Hij gaat nooit meer lesgeven.
Comments (6)
-
bro dit is erg lang
-
Wederom topverhaal! Ik was helemaal meegezogen in deze ergens wel relatable situatie. Goed verwoord ook! Echt een dikke duim!
-
Echt Nice, goed geschreven
-
Heel interessant verhaal. Je word er gelijk mee ingesleurd en wilt blijven doorlezen! Geweldige manier van introductie, heel fijn dit. We want more!!
-
Sick
-
geweldig hoor. je zou echt een boek moeten schrijven!!!